SAINT CHARTRES
SAINT CHARTRES
Het schilderachtige dorpje Saint Chartres, samen met de gehuchtjes Jay en Ayron, telt ca. 110 inwoners. Het ligt goed verborgen in de rustige, weelderig groene La Vallée Divine en als je het dorp door de uitgestrekte gerst-, tarwe-, maïs- en zonnebloemvelden nadert zou je het bestaan ervan nooit raden, totdat de weg naar beneden slingert en een groene oase induikt.
Saint Chartres is een traditioneel Frans plattelandsdorp van schilderachtige charme, een gastvrije en sociaal actieve gemeenschap trots op zijn identiteit. Gebouwd rond de 12e-eeuwse kerk van Sainte Julitte beschermt het dorp hartstochtelijk zijn erfgoed van oude, uit steen opgetrokken huizen en schuren die zijn omgeven door productieve moestuinen. Dit prachtige milieu wordt gecreëerd door het kristalheldere water van de Dive dat door de bossen en moerassen van de vallei stroomt. Je kunt jezelf hier verliezen. Maar waar je ook ronddwaalt, er is altijd een vriendelijk 'bonjour' van degenen die je onderweg tegenkomt.
Saint Chartres heeft nog steeds drie oude watermolens die door de rivier de Dive worden aangedreven - de Moulin de Lauray, de Moulin de Chollay en de Moulin de la Seigneurie die zich direct achter de kerk bevindt. De molens zijn niet meer actief maar je kunt ze alledrie op aanvraag bezoeken. Tussen Saint Chartres en Jay stroomt de Dive ongeveer tweehonderd meter parallel aan de weg en splitst zich dan in twee waterwegen, een in de richting van La Grimaudière (zuid) en de andere naar Moncontour (noord).
De vallei ligt zo'n 40 meter lager dan de omliggende landbouwvelden die tegenwoordig worden gebruikt voor het verbouwen van tarwe, gerst, maïs en zonnebloemen. In de 19e eeuw produceerden ze chanvre wat werd gebruikt om de prachtige, heerlijk stoere Franse linnen lakens en kleding te weven. Vroeger was er een steengroeve in het gebied van Chollay, net aan de rand van Ayron, waar de Jurassic-kalksteen werd uitgehakt en gebruikt om de plaatselijke schuren en huizen te bouwen.
De inwoners van Saint Chartres worden "Saint-Chartrains" genoemd.
DE KERK VAN SAINTE JULITTE
Saint Chartres' kleine Romaanse kerk Sainte Julitte dateert uit de 12e eeuw. In de kerk is een glas-in-lood raam wat Saint-Cyr en zijn moeder Sainte Julitte uitbeeld. Hun gruwelijke verhaal gaat als volgt:
Rond het jaar 304 vluchtten Julitte, haar 3-jarige zoon Cyricus en twee dienstmeisjes naar Tarsus in Klein-Azië, waar ze werden geïdentificeerd als Christenen. Omdat Christenen werden vervolgd door de Romeinse keizer Diocletianus werden Julitte en haar kind voor de gouverneur van Tarsus gebracht waar Julitte weigerde afstand te doen van haar religie. De kleine Cyricus werd gedood door van een trap te worden gegooid en de gouverneur bepaalde dat Julitte's lichaam met haken uit elkaar moesten worden gescheurd en dat ze vervolgens moest worden onthoofd. Haar lichaam, samen met dat van Cyricus, werd buiten de stad op een hoop dode criminelen gesmeten, maar de twee dienstmeisjes redden de lijken van moeder en kind en begroeven ze in een nabijgelegen veld. De lichamen werden later naar Frankrijk gebracht.
In de kerk van Saint Chartres staat een opmerkelijk standbeeld van "Notre Dame de Bon Lait" (Onze Lieve Vrouw van Goede Melk) uit de 18e eeuw. Het toont Maria met blote borsten die haar baby Jezus voedt, en zowel jonge moeders als vroedvrouwen kwamen hier om voor overvloedige moedermelk te bidden.
Er is ook een gegraveerde grafsteen uit de 13e eeuw die de overblijfselen bevat van 'de la Frebaudière', de 16e eeuwse Heer van Saint Chartres, die stierf in de Slag bij Saint Denis in 1567.
Op de begraafplaats van Saint Chartres staat een Hosannière-kruis wat dateert uit de 7e eeuw en je kunt hier nog verschillende grafstenen vinden uit diezelfde tijd. Verdere eeuwenoude graven vertellen de geschiedenis van de lokale families door de eeuwen heen.
DE KERKKLOKKEN VAN SAINT CHARTRES
Marie Armance Angélina Métais, de laatste klokkenluider van Saint Chartres, werd geboren aan het begin van de 20e eeuw. Ze was getrouwd met de dorpssmid Philibert Delisle en stond bekend als alert, sterk en altijd met een glimlach, een slank figuur met een hoge stem die haar haar in een knot onder een hoed droeg.
Bekend en gewaardeerd om haar vriendelijkheid luidde Angélina het Angelus (een gebed wat samen met het luiden van de kerkklokken de werkdag besluit) elke dag zonder falen. Jarenlang was het een dagelijks ritueel dat ze nooit zou missen, ongeacht het weer en in elk seizoen. Ze belde het Angelus drie keer per dag om 7 uur, 12 uur en 19 uur, maar ook bij missen en vespers, bruiloften, doopfeesten en begrafenissen en zelfs bij een ongeval. De lokale bevolking herinnert zich dat ze "de touwen vastgreep als een man en het gegalm van de drie grote klokken deed afgaan". Op het hoogtepunt van de beweging zou ze van de grond worden getild en dan weer naar beneden dalen, op en neer vliegend met de touwen.
Angélina had een ezel die Piston heette. Ze reed de dorpskinderen rond in haar houten auto. Ze was de eerste vrouw in het dorp die reed, nog geen 30 jaar oud. Na haar dood in 1970 nam Angélina's zoon het luiden een tijdje over, maar uiteindelijk vielen de klokken stil en in 1992 werd het luiden geautomatiseerd.
Er is onlangs weer een korte periode van stilte geweest vanwege de klachten en de daaropvolgende rechtszaak aangespannen door een sporadische dorpsbewoner. Maar de geluiden van kerkklokken, honden, tractoren, hanen en andere boerderijdieren hebben altijd deel uitgemaakt van het leven in plattelandsdorpen - en lang mag dat ook zo blijven.
Credits: Wijlen Michel Martineau, een liefhebber van oude stenen - Thérèse Rinuit, perscorrespondent.